Stoppen doorgeslagen
Maandag 06 Mei 2002 in categorie Politiek & Maatschappij
Toen een tijdje geleden Rob Oudkerk zijn 'kutmarokkaantjes' van de tong liet slippen, had ik daar een stukje over geschreven. Ik heb het echter niet gepubliceerd, want ik kreeg ineens een heel vermoeid gevoel over me.
Maar goed, het maakt nogal wat los, dus dan toch maar even de kutmarokkaantjes in perspectief plaatsen (waarom moet ik dat trouwens steeds doen?). Zucht...
Eigenlijk zijn het geen kutmarokkaantjes, maar gewoon meer of minder criminele rotjochies. Intussen is men daar ook in bredere kring achter. Of het rotjochies zijn wordt meestal uitgemaakt door een andere generatie dan de hunne. En van welke herkomst ze zijn is eveneens generatiegebonden, maar dan op een andere manier. Kijk maar...
In den beginne waren daar die 'vuile Katholieken' van de school aan de overkant van de straat. Niet in je eentje oversteken, want met die 'vuile Gereformeerde' van hun overkant van de straat wisten ze wel raad.
Vervolgens hadden we de Nozems, onderverdeeld in de subcategorieën 'Pleiners' en 'Dijkers'. Elk met hun eigen culturele verworvenheden, te weten de Puch of de Tomos (Pleiners) en de Kreidler of Zündapp (Dijkers). Beide groepen stonden elkaar of de politie uit verveling naar het leven. Moedwillig onaangepast, moedwillig 'niet geïntegreerd', om zo te zeggen...
De Provo's waren niet echt eng, dus die slaan we maar over.
Dan waren daar opeens de hippies. Ook niet eng, maar wel 'langharig tuig', waarvan de afdeling 'Damslapers' in 1967 door een stelletje rechtse mariniers van het Nationaal Monument op de Dam werd gerost. Dàt waren nog eens tijden!
Het werd natuurlijk pas echt ongemakkelijk voor het autochtone volksdeel toen de 'randgroepen' een kleurtje kregen. Dat waren ze niet gewend. Ja, een beetje: van die Indo's die altijd alleen maar naar het danslokaal kwamen om te matten.
Maar die waren niets vergeleken bij de flinke aantallen Surinamers die plotseling hun Nederlanderschap in de polder gingen consumeren.
Het jeugdig gedeelte daarvan liep altijd met z'n vijven naast elkaar op de stoep. Dat zag er eng uit en dus stak je maar over, want 'voor je het wist had je een mes in je rug.'
Ook die vieze Turken waren vreemd en dus niet te vertrouwen. Maar erg handig voor straatvegen, plee-reinigen en Turkengrappen.
Ja, en dan die Marokkanen, hè? Die gingen ook nog eens 'gezinsherenigen'. Hele buurten kwamen ermee vol te zitten. Zó vol dat we de Chinezen, Italianen, Spanjaarden, Surinamers, Antillianen en Turken die hun vóór waren gegaan alweer vergeten waren.
Zó vol dat héél Nederland meteen vol was volgens de facistische Nederlandse Volksunie en de dito Centrumpartij. Ook toen al. Ja, ja, we zijn altijd al een vol landje geweest!
De pubers op het bankje in het park, op de reling van de brug of op de hoek van het plein riepen nog steeds provocerende opmerkingen naar voorbijgangers. Maar ze hadden inmiddels een kleurtje en dus vielen ze nóg meer op. Er zal toen vast een socioloog geweest zijn die ze van een etiket voorzag: hangjongeren.
Laatst zag ik er nog een stel op exact hetzelfde bankje zitten waarop ikzelf vroeger klierend rondhing. Maar ik was nog geen hangjong, want die term bestond nog niet.
Maar goed: van die hangjongeren zijn er enkele het hangen zat geworden en op een gestolen brommertje criminele rottigheid gaan uithalen. Dat zijn nou de kut-Marokkaantjes die ook wel eens bij mij een autoruit ingeslagen hebben.
Zij behoren tot die tijdloze categorie rotjochies die gewoon een Amsterdams, dan wel ander grootstedelijk pak op hun lazer moeten hebben. Maar om daarom nu meteen op die kale querulant te gaan stemmen... Dan ben je zelf niet veel beter. Nog even en ze staan weer met de arm schuin omhoog. At your service...
Ter verduidelijking: geschreven op de ochtend vóór de moord op Pim Fortuyn
Tweet |