Inpakmateriaal voor baby’s

Dinsdag 27 Mei 2014 in categorie Persoonlijke notities

Toen de vrouw zwanger was werd ik lang voor de bevalling al door iedereen in mijn wijde omgeving gewaarschuwd voor de slapeloze nachten, de totale uitputting en de wanhoop die mij te wachten stonden. De waarschuwing ging steevast vergezeld van een grijnsje vol leedvermaak.

Inderdaad, het valt allemaal niet mee qua intensiteit. Maar waar niemand het ooit over heeft gehad, is de ellende van de babykleertjes. Helemaal niemand. Dat vind ik gek. Poepluiers, nachtelijke voedingen, buikkrampjes, luieruitslag, onverklaarbaar gehuil: al deze ongemakken vallen in het niet bij de beproevingen die ouder en kind moeten doorstaan met de babykleertjes.

Zie dan maar eens zeven drukkertjes op elkaar te krijgen

Babykleertjes zijn ontworpen door truttige idioten die blijkbaar vinden dat een baby er uit hoort te zien als een kleine volwassene. Luier en rompertje zijn een noodzakelijk kwaad, dus niet te vermijden. Maar in de laag daar bovenop gaat men lekker los met moeilijke broekjes, jasjes, mutsjes en sokjes. Vorm en presentatie gaan daarbij boven gebruiksgemak. Vér boven gebruiksgemak. Het mankeert er nog maar aan dat het kereltje een stropdasje om moet.

Aan een simpel jasje telde ik zeven drukkertjes. Een drukkertje bestaat zeg maar uit een 'mannetje' en een 'vrouwtje'. Het juiste mannetje moet bij het juiste vrouwtje worden gezocht. Op zichzelf is dat al een helse speurtocht (o wacht, hier onder de oksel). Maar daarbij komt dat mijn babyzoon geenszins van plan is de hele verkleedpartij lijdzaam te ondergaan. Hij zet het op een schreeuwen en spartelt tegen als een konijn in het zicht van de braadpan. Zie dan maar eens zeven drukkertjes op elkaar te krijgen.

Voorts zijn er de mouwtjes. De kraamhulp deed mij voor hoe ik drie vingers van mezelf door het mouwtje moest steken, daarmee het handje kon vastpakken en dit zo door het mouwtje kon trekken. Et voilà!

Niks 'et voilà!'  Er pássen geen drie mannenvingers door de mouw van een babyjasje maat 50/56! De exercitie wordt extra gecompliceerd wanneer het onderliggende rompertje eveneens een lange mouw heeft. Voor je het weet zit alles tot onder de oksel opgestroopt, waardoor hij zijn armen noodgedwongen gespreid houdt. Het kleine jong heeft plotseling veel weg van een schaalmodel van Jezus aan het kruis. Ieder moment verwacht je dan ook dat de bijbehorende bijbelse woorden over zijn lippen komen: "Eli, Eli, lama sabachtani?" (Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?). Ik zou er alle begrip voor hebben.

Het fanatiek geworstel met je bloedeigen nazaat (die nu al flink partij biedt, dus dat wordt nog wat) vergt het uiterste van je frustratietolerantie. De verleiding is groot om een nekklem toe te passen, maar met het nekkie van een pasgeborene schijn je heel voorzichtig te moeten zijn. Dat hebben craniosacrale kwakzalvers in het verleden al ervaren. Hij gaat steeds harder en vooral ook zieliger huilen, waarbij hij op het hoogtepunt een hartverscheurend vibrato in z'n gejank weet te leggen. De buren zien we in gedachten al ongerust de wenkbrauwen fronsen en het nummer van Jeugdzorg googelen.

Het kleertjesgedoe grenst aan kindermishandeling. Deze is rechtstreeks toe te rekenen aan de ontwerpers van het spul. De EU heeft overal regeltjes voor, behalve wanneer ze echt nodig zijn. Brussel, doe iets! Dit kan niet langer zo. Hele generaties zijn al gemarteld met volkomen foute kleertjes. Ik koop in elk geval alleen nog maar baby-inpakmateriaal met veel stretch. Daarmee wordt het kinderleed nog enigszins beperkt. Meer kan ik momenteel niet doen voor mijn jochie, of ik moet rigoureus teruggrijpen op de babymode in vroeger tijden. Die was toen een stuk praktischer: stop het kind in een zak, bind die dicht rond het nekje (niet te strak): et voilà!

Tags: