de pedagogische tik
Maandag 29 November 2004 in categorie Waargebeurde verzinsels
O, o, o, wat zullen dat allemaal brave kindertjes worden voortaan zeg! Ernstig vloeken en slaan wordt strafbaar dankzij volkspedagoog Donner, dus dat zit wel goed met de toekomstige generaties lijkt me. Tja, en dan moet je natuurlijk net mij hebben, dan ga ik me afvragen hoe dat destijds met Donner zelf is gegaan in z'n kinderjaren. Heeft hij ook wel eens een flink pedagogisch pak op z'n falie gehad?
Dat vragen we na bij mevrouw Meppema, die jarenlang kinderjuffrouw was bij de Donnertjes en daarmee verantwoordelijk voor de prille opvoeding van onze huidige minister van justitie. Zij is inmiddels hoogbejaard en woont in een verzorgingshuis. Maar gelukkig is zij nog goed aanspreekbaar. We horen meteen waar Piet Hein zijn verzorgde uitspraak van het Nederlands vandaan heeft, want zij spreekt in eenzelfde soort keurige afgemeten zinnen. We bevragen haar uitgebreid over het kind Donner...
“Ja, dat was nog best een dondersteentje hoor, dat kleine Donnertje! Die wist precies wat hij wilde. Zo'n ultrabijdehand ventje weet u wel? Wist het altijd beter, dat zat er al heel vroeg in. In het begin noemde ik hem natuurlijk gewoon Piet Heintje, maar op zeker moment -hij zal zo'n zes jaar zijn geweest- vond hij dat ik hem voortaan maar moest aanspreken als 'meneer Donner'. Ja, kom zeg, dan is hij bij mij aan het goede adres, de snotneus! Ik heb hem direct een corrigerende schop voor zijn hol gegeven en daarna nam meneertje wel genoegen met 'Donnertje'. Vond ik wel zo makkelijk, want dat eeuwige 'Piet Heintje' werd ook zo vermoeiend. ”
“Kijk, dat hij nu als minister dat slaan van kinderen wil verbieden begrijp ik wel. Dat is allemaal terug te voeren op zijn jeugd. Vroeger deden wij daar namelijk niet zo moeilijk over. Ik spreek nu over de jaren vijftig. Het gezin Donner was streng gereformeerd zoals u weet en er heerste een strakke discipline. Wie zijn kinderen liefheeft kastijdt ze, dat werk. Gewoon een keiharde aanpak! Donnertje was heus geen lieverdje. Maar aan mij had hij een goeie: bij mij ging rustig de dorsvlegel er overheen! Geen probleem! Ik kom van oorsprong uit de agrarische sector, moet u weten. Uit Groningen.”
“Dat idee van dat niet slaan van kinderen is zó jaren zeventig. Al dat softe gedoe! Je ziet wat ervan is gekomen. Die jeugd van tegenwoordig is gewoon doodgeknuffeld. Het zijn allemaal van die hang- en dreinjongeren geworden. Verwend, lui en lamlendig. Uitvreters zijn het! Allemaal van onze belastingcenten, met die kinderbijslag en studiebeurzen. Hoeveel peuters zie je tegenwoordig niet die na een jaar nog niet eens behoorlijk Nederlands spreken? En als ze wat ouder worden klitten ze allemaal bij elkaar op 't schoolplein. Nee, ik zou zeggen: gewoon keiharde maatregelen! Dit pikken wij niet! We moeten natuurlijk wel met ze in gesprek blijven, maar ook grenzen durven stellen. Ik vind dat kinderen ook zèlf moeite moeten doen om te integreren in onze volwassenenmaatschappij!”
“Ach gut, ik herinner me nog hoe Donnertje eens van z'n vader op zijn duvel kreeg. Piet-Heintje had namelijk toen hij vijf werd een kinderfietsje voor zijn verjaardag gekregen. Zo'n echt mini-herenfietsje. Ziet u het voor u? Een klassieke zwarte steile herenfiets, maar dan eentje van maar zestig centimeter hoog. En daar zaten dan ook heel schattig nog twee van die steunwieltjes naast het achterwiel gemonteerd. O ja, en een paar zijtasjes aan de bagagedrager natuurlijk.
Nou, daar was hij meteen heel erg groots op! Maar die oefenwieltjes moesten eraf, vond hij.
Dus Donnertje zeuren bij zijn vader dat die wieltjes eraf moesten. Zijn vader, dat was de hooggeleerde Andreas Donner, voelde daar echter nog helemaal niets voor. De deftige familie Donner wilde niet dat hun nageslacht regelmatig onzacht met het plaveisel in aanraking kwam. Een Donner hoorde niet te vallen. Dus die wieltjes moesten eraan blijven.
Moet u raden wat Piet Heintje toen deed! Zo klein als hij was is hij zelf naar de fietsenmaker gegaan en heeft die zijwieltjes eraf laten halen!
"Stuurt u mijn vader maar een factuur," zei hij doodleuk tegen de rijwielhersteller! Nu vraag ik u! Zou je zo'n kind niet?”
“Nou, zijn vader was natuurlijk des duivels toen hij de factuur onder ogen kreeg! Vader Donner riep het kleine Piet Heintje bij zich op het matje. In zijn studeerkamer.
"Wèl artikel 147 nog an toe, snotjong!" vloekte de oude Donner tegen hem.
Het kleine Donnertje was volledig ontzet en barstte in huilen uit. Zo smalend had hij zijn vader nog nimmer horen godslasteren!
Maar goed, het eind van 't liedje was natuurlijk dat hij aan mij werd overgedragen en ik de opdracht kreeg om hem maar eens duchtig met de mattenklopper af te rossen. Dat liet vader Donner altijd netjes aan mij over. Daar werd ik immers voor betaald. Ik weet nog dat de oude Donner dan ook altijd placht te zeggen: "Ik sla mijn kinderen nóóit!"
Dat was waar natuurlijk. Hij had zogezegd het geweldsmonopolie aan mij gedelegeerd.
Maar u ziet: het heeft Piet Heintje geen kwaad gedaan. Is het niet een leuke vlotte man geworden? Ja toch? En nog minister ook! Allemaal dank zij mijn uitgebalanceerde opvoeding, mag ik wel zeggen. Nee, er is niets mis met een lekkere stevige lijfstraf op z'n tijd. Zo bereiken ze nog eens iets in het leven!”
Tweet |