De pen, het mes, Marat en het bad
Vrijdag 01 Februari 2002 in categorie Incrowd: over webloggen
Frédéric de Vries schrijft een prikkelende verhandeling over de pen als wapen dat het uiteindelijk aflegt tegen het zwaard of mes. De Franse journalist Marat (1743-1793) fungeert in zijn betoog als voorbeeld. Of, oneerbiedig gezegd, als kapstok. Jean Paul Marats scherpe pen delfde het onderspit tegen het mes van een moordenaar.
De aanleiding tot Frédérics verhaal is naar mijn interpretatie het stoppen van VandenB, die de baldadigheden van sommige treiterpubers knap zat is. Frédéric verstopt zijn mening hierover in de laatste provocerende zin: wie moord en brand schreeuwt omdat hij zwaar gekwetst is door vlijmscherpe pennen of hard aangetikte toetsen is kleinzerig.
Mijn vrijmoedige vertaling luidt: zolang je tegenstanders zich nog van pen of toetsenbord bedienen om je aan te vallen moet je niet zeuren. Kritiek hoort erbij en je moet je pas zorgen gaan maken als de messen worden getrokken .
Zoals we weten houdt Frédéric wel van een sappige provocatie op zijn tijd. Ik kan daarom wel een stukje meegaan in zijn stelling. Niettemin is het voor een schrijver vaak best flink slikken als hij/zij de grond in geschreven wordt. Of dit nu via treiterige scheldpartijen gebeurt of door middel van goed onderbouwde kritieken. Het is tenslotte 'je kind' dat daar op papier of internet staat en wordt neergesabeld waar je bij staat.
De beschrijving van Frédéric bevat mooie beelden, zoals:
"U kan met mij vaststellen dat Marat met de pen een fatale keuze maakte in de wapenwinkel: een aardappelschillertje had meer aangericht als verdedigingsmiddel dan de pen in zijn hand."
Heerlijk om te lezen natuurlijk. Maar wanneer ik de redenering uit het betoog probeer te distilleren kan ik me toch niet aan de indruk onttrekken dat de logica ietwat rammelt.
Marat is namelijk een slecht voorbeeld. Volgens de overlevering schreef hij in zijn krant L'Ami du Peuple uiterst ophitsende stukken die er vooral op waren gericht eens lekker te stoken tussen Jacobijnen, Girondijnen, royalisten en andere partijen die met verve deelnamen aan het bloedbad van de Franse Revolutie. Marat had lak aan elke vorm van gezag. In een dergelijke context is het natuurlijk vragen om moeilijkheden als je dat ook nog eens in een krant zet die waarschijnlijk een soort Franse 'Bildzeitung' avant la lettre was. 'He had it coming', zouden de Amerikanen zeggen.
En inderdaad, in 1793 werd hij door de vijfentwintigjarige Charlotte Corday in zijn badkuip doodgestoken. Deze dame had extreme Girondijnse sympathieën en was dus van mening dat Monsieur Marat een gevaar was voor de opbouw van de Franse staat en nu wel lang genoeg de badkamer bezet had gehouden.
Als je zo aan je eind komt, zeker wanneer David daar ook nog eens een dramatische schilderij van maakt, is daarmee het martelaarschap een historisch feit. Het voert echter te ver om te stellen dat de scherpe pen van Marat het aflegde tegen het mes. Wanneer hij dagelijks op een zeepkist had gestaan om zijn recalcitrante opvattingen publiek te maken had hij het vermoedelijk eveneens niet lang gemaakt.
De keuze voor mes of zwaard in plaats van geschrift of woord zou eveneens niet doelmatig zijn geweest. Immers, zijn moordenares Charlotte Corday werd kort daarna voor haar daad veroordeeld tot de guillotine, de Franse versie van 'het zwaard van Damocles' dat Frédéric ten tonele voert.
Al met al komt het er bij Walter van den Berg op neer, zoals ik ook in zijn reactieforum schreef, dat je als schrijver altijd een zekere afstand tot je onderwerp moet bewaren. Wanneer dit onderwerp zelf ook nog eens een persoonlijke emotionele lading heeft moet je helemáál gaan oppassen.
Iets schrijven en het vervolgens aan anderen laten lezen is een traject van twee stappen. Tussen die twee stappen zit een besluit: mag dit nu óók van een ander zijn, ongeacht wat die ermee doet? Zodra de tweede stap gezet is ben je aan de heidenen overgeleverd. En daar moet je tegen kunnen.
Volgens mij was dit het punt dat Frédéric wilde maken. Die Marat hebben we geen medelijden mee. Wel met Walter natuurlijk. Dapper zijn degenen die op een fout besluit durven terugkomen.
Tweet |