De campagneleider

Woensdag 19 April 2006 in categorie Waargebeurde verzinsels

De campagneleider vergewiste zich ervan dat het bankje schoon was voordat hij ging zitten. Niets stond belachelijker dan een smeer vogelpoep op de kont van een duur maatpak. Behalve de gebruikelijke viltstiftkreten zag hij echter geen ongerechtigheden op het hout.
Hij nam plaats en hief zijn gezicht iets op naar de eerste lentezon. Vanonder zijn half gesloten ogen tuurde hij nadenkend over de uitgestrekte vijver voor hem. Het wateroppervlak was vrijwel rimpelloos, slechts doorsneden door het zwemspoor van een eendenpaar.
Campagneleider! Hij had het graag permanent op z'n business card gezet, maar het was helaas een incidentele bezigheid. Jammer, want hij voelde zich een campagneleider in hart en nieren. Hij zou wel continu campagneleider willen zijn. Maar hij was het nu dus niet. Hij vloekte binnensmonds en wipte kort met een van zijn schoenen. Er zat een zonnende vlieg op de glimmend gepoetste neus. Doorvliegen jij!

Er overviel hem een vaag gevoel van neerslachtigheid, rancune zelfs. Hij had graag campagneleider van Rutte of Verdonk willen worden, maar die klus was aan zijn neus voorbijgegaan. Hij snoof minachtend. Kijk nou wat ze er nú voor een circus van maakten! Rutte met zijn zeventien debatten! Rita met haar recht door zee! Dat zou hij toch allemaal wat chiquer hebben aangepakt.
Hij zag sowieso het nut niet van debatten. Goed, een paar misschien, om zijn cliënt nog wat te profileren. Maar voor de rest was het allemaal nodeloos theater. Er viel nooit uit af te leiden waar de kandidaten nu eigenlijk voor stonden, want ze vielen elkaar voortdurend in de rede. Hooguit kon je eruit opmaken wie het best kon debatteren. Meer niet. Zinloos.

Geërgerd zag hij dat de vlieg telkens op zijn schoen terugkeerde, hoe vaak hij ook zijn voet bewoog om hem weg te jagen. Uiteindelijk sloeg hij ook maar eens met zijn hand naar het hinderlijk insect. Ondertussen streek een korte koele windvlaag langs zijn hoofd en die leek hem ineens tot een helder inzicht te brengen. Hij moest zijn als de vlieg, telkens hardnekkig terugkerend op de plek waar hij per se wilde zitten, de positie die hij ambieerde. Midden in de zon, op het warme oppervlak van de macht. En wegvliegen zodra het te link werd natuurlijk.
Energiek sprong hij op. Terug naar de arena! Campagneleider wilde hij wezen, campagneleider zou hij zijn! Hij ging die Jelleke Veenendaal maar eens bellen. Daar viel weinig aan te verprutsen. Hopelijk was hij niet wéér te laat...

Tags: