Voordringen

Donderdag 28 Juni 2007 in categorie Op reis

Het onderstaande stuk is uitgezonden in Het Radiolog bij VPRO's De Avonden. Het is terug te luisteren bij 'verbal jam op de radio' (zie rechterkolom; doorspoelen tot de laatste 15 minuten).

Elke keer als ik in Israël ben, bespeur ik de behoefte om het land aan mezelf uit te leggen, erover na te denken, mijn gedachten erover op te schrijven. Anders raak ik de draad kwijt. Het is namelijk een intrigerend land, een land van uitersten en tegenstrijdigheden.

Enerzijds beleefd, hartelijk en vol warmte, anderzijds onbeschoft en ongeduldig. Braaf en keurig stopt men voor zebra en voorrangskruising, maar wie bij het groene stoplicht 1/100ste van een seconde te laat optrekt, krijgt een windhoos van verontwaardigd getoeter over zich heen. De ware Israëliër haat het om in de rij te staan, althans zolang hij niet vooraan staat. En dus is hij voortdurend en onbeschaamd bezig die koppositie te veroveren. Bij de bank, in de winkel of bij het instappen van de bus, het bijna ziekelijke voordringen kent geen grenzen.

Vorige week stond ik buiten de supermarkt een sigaretje te roken. Een man had een taxi gebeld om zijn vracht boodschappen naar huis te krijgen. Zodra de taxi arriveerde sprongener twee ultra-orthodoxe religieuzen in. Woedend stormde de man naar de taxi en sleurde de twee eruit. Het liep bijna uit op een handgemeen.

Bij de paspoortcontrole op het vliegveld Ben Goerion zag ik eens een argeloze buitenlander die als eerste bij het loket arriveerde, maar binnen drie minuten achterin de rij stond omdat zich tevens een omvangrijke religieuze familie aandiende.
Ikzelf was gelukkig al lang geleden nadrukkelijk gewaarschuwd voor dit fenomeen, voorafgaand aan mijn eerste bezoek aan Israël. Ik kreeg op het hart gedrukt mij hierover vooral niet kwaad te maken, want dan zou mijn verblijf bij voorbaat verpest zijn.

Ja, de ultra-orthodoxe Joden zijn een verhaal apart. Zij bieden een folkloristische aanblik, maar zijn bij de overige inwoners van Israël op z'n zachtst gezegd niet geliefd. Smalend noemt men ze 'de zwarte Joden'. Hun regels dicteren de samenleving: wanneer er rust en stilte moet zijn, wat er wel en niet gegeten mag worden en wanneer, ze treiteren anderen uit hun huizen om die beschikbaar te krijgen voor gelijkgestemden en behandelen hun vrouwen op een manier waar de Taliban nog maar nét overheen komt.

Ondertussen voeren ze geen klap uit op de arbeidsmarkt, want ze zijn fulltime doende met het bestuderen van hun Talmoed en Tenach en ze hoeven ook niet in het leger.
Dergelijk parasitair gedrag geeft natuurlijk scheve ogen bij de rest van de bevolking, die zich in de dagelijkse hitte loopt af te beulen.

Tegenstellingen en nog eens tegenstellingen. De orthodox religieuzen stenigen de politie in Jeruzalem vanwege de zondige Gay Parade, de dochter van de premier is openlijk lesbisch en vindt zon homospektakel juist goed voor de kinderen van de ultra-orthodoxen. Want op die manier leren ze eindelijk eens dat er überhaupt homo's bestáán.

Het heilige land is ook een heidens land. Vol kunst, cultuur, historie en indrukwekkende natuur, maar ook vol wapens, oorlogsdreiging en superioriteitsgevoel tegenover de buren. Een toevluchtsoord, maar tegelijk misschien onveiliger dan de plek waar de vluchteling oorspronkelijk vandaan kwam. Bij elke openbaar toegankelijke gelegenheid staat een bewaker met pistool en scanner.

Het beloofde land. Maar had God dan destijds niet meteen kunnen aangeven wélk stuk hij precies beloofde, inclusief internationaal erkende en veilige grenzen? Dat had duizenden jaren van onophoudelijk bakkeleien gescheeld over een klein en zanderig strookje grond. Je vraagt je af: waar hébben we het over? Gunde God zijn uitverkoren volk niet wat méér ruimte, zodat ze vreedzaam konden samenleven met mensen die er anders over dachten en ze elkaar niet in het vaarwater hoefden te zitten? Het komt op mij als atheïst wat zuinigjes over.

Wie naar Israël gaat moet de bijbel meenemen. Daar is de juiste ambiance. Nergens kun je dat boek zo fijn lezen als in het land waar je de nagelaten sporen ervan nog kunt bekijken, keurig gestapeld in archeologische laagjes. En dat zijn er heel wat, van de Joden zelf, de Assyriërs en de Babyloniërs, tot de latere Grieken, Romeinen, kruisvaarders, Arabieren, Mamelukken en Turken. Het was hier een komen en gaan van veroveraars en waarschijnlijk putten de huidige Palestijnen hieruit hun hoop: de Israëlische overheersing verdwijnt ook wel weer een keer. Hun enige misrekening daarbij is dat de andere bezetters geen specifieke historisch-religieuze band met het gebied hadden, de Joden daarentegen wél. Maar aan de andere kant valt ook weer op dat in Israël wonende Arabieren veel meer kalmte en natuurlijke verbondenheid met klimaat en landschap uitstralen dan al die rusteloze immigranten uit de diaspora.

Tegenstrijdigheden en uitersten. Duizenden jaren geschiedenis. Daar steken wij in ons polderland met een enkel veenlijk en een paar roestige Romeinen maar povertjes bij af. In Israël staat de glanzende moderne Westerse techniek en architectuur temidden van de Romeinse aquaducten, badhuizen en opgegraven steden.
De complete Israëlische flora ligt letterlijk aan het infuus van waterslangetjes om de groei erin te houden.
De hitte maakt het land slonzig, met overal roestig metaal en verbrokkelde muren. Je ruikt bij wijze van spreken de geur van oud beton dat in de genadeloze zon langzaam staat te verdampen. Het is er netjes en het is er een bende. Ik vind het altijd weer jammer als ik er weg ben, maar ben ook blij dat ik weer terug ben. In het keurig aangeharkte Nederland.

Tags: