iets nieuws

Zaterdag 24 Maart 2007 in categorie Gastcolumns

Het moet in 1969 geweest zijn. Met een paar vrienden en vriendinnen waren we naar een klein park gegaan om ons te vermaken. Niet het Vondelpark. De temperatuur was heerlijk, niet te warm. Een grote mandfles wijn hadden we meegenomen en rode libanon. Dat was heel normaal in 1969. Ik rookte en dronk wat en vlijde mij naast een van mijn vriendinnen -ik had er op dat moment drie- in het gras, om naar de blauwe lucht te gaan staren en de mooie witte wolken. Tussen de sprieten voelde ik iets hards, een rond koperen doosje. Het droeg de beeltenis van een Hindoegod, in van die vreemde kleuren.

De Hindoegod, die op mijn levenspad was gekomen droeg een olifantskop. Ganesh heette hij, ontdekte ik later, de Hindoes bidden tot hem als ze iets nieuws beginnen, maar dat wist ik nog niet. In het doosje zat een minuscuul purperen tabletje. Ik toonde het aan de groep en er ontspon zich een discussie. Een trip, beweerde iemand met enige zekerheid. Een homeopatisch middel tegen verkoudheid! wist een ander. Uiteindelijk besloot ik het zekere voor het onzekere te nemen en slikte het pilletje met wat wijn in. Aanvankelijk gebeurde er niets, wolken bleven wit, lucht was blauw. Niets aan de hand, hield ik mijzelf met enige opluchting voor. Maar na een minuut of tien zag ik bij mijn vriendin een grote regenboogachtige stralenkrans om haar hoofd verschijnen en in de lucht reden ridders op oranje paarden voorbij.
"Prachtig ooh wat mooi..." stamelde ik, overweldigd door zoveel schoons.

Ik lag te lachen en te proesten op mijn rug. Mijn vriendenschaar stond er wat lacherig omheen en ieder van hen was veranderd in een soort wezen met kleuren om zich heen en ook de klanken waren hoog en ijl geworden met veel echo. De trip, want dat was het dus wel degelijk, duurde maar liefst 7 uur en ik eindige naast het naakte lichaam van wat later mijn vrouw zou worden, maar ook dat wist ik nog niet.

Eigenlijk wist ik een heleboel dingen nog niet en misschien redde mij dat in zekere zin. Bijvoorbeeld dat je kunt flippen tijdens zo'n trip, waar ik nu with a little help from my friends doorheen was gerold. En dat je dan in een psychiatrische inrichting kon belanden om de rest van je leven prachtig ooh wat mooi te kunnen stamelen en verder niets meer. Of dat trips door misdadige zielen in de koffie werden gestopt van argeloze mensen. Zoals mijn argeloze vriend Cor overkwam, die door de trip achter het stuur werd overvallen en tegen een boom reed. Dood.

"Hoe voel je je?" zei mijn naakte vriendin toen ik wakker werd, de volgende ochtend na het purperen pilletje.
Omdat ik geen flauw benul had hoe ik mijn gemoedstoestand onder woorden moest brengen, stamelde ik: "Het was echt iets nieuws."
Tot mijn verbazing knikte ze vol begrip.
Dat had Ganesh toch maar mooi voor elkaar weten te fietsen en ik had er niet voor hoeven te bidden.

Tags: