roken mag moeten!

Dinsdag 13 September 2005 in categorie Criminaliteit en recht

Wie op een mooie nazomerdag als deze, zo vlak na de vakantie, de deur uit stapt moet haast wel getroffen worden door het levendige straatbeeld dat hij of zij daar aantreft. Naast het winkelende publiek dat in fleurige kledij langs de winkels flaneert zijn het vooral ook de personeelsleden van de winkels en bedrijven zelf die op straat zijn terug te vinden, babbelend met elkaar, de buren of zomaar een voorbijganger. Als levende uitstallingen bewegen zij, al of niet behangen in de huiskleuren van hun bedrijf, voor de etalages en gevels heen en weer, alsof ze klaar staan om aarzelende klanten of cliënten vastberaden naar binnen te trekken. Wie nu denkt dat die mensen daar staan om hun bedrijfje te promoten komt echter bedrogen uit, ze staan daar namelijk gewoon om hun sigaretje op te roken. Sinds enkele jaren geldt er een wettelijk rookverbod op de werkplek en daar houdt men zich keurig aan. In vroeger tijden werden rokende personeelsleden nog wel eens weggestopt in speciale rookruimtes, vaak niet-gebruikte kamertjes in één of ander stoffig archief waar voor de vorm een afzuiginstallatie werd gemonteerd of een potje geurverdrijver-met-jasmijnaroma werd neergezet. Maar tegenwoordig mieteren de meeste bedrijven hun rokers gewoon de straat op: dat is goedkoper, efficiënter en voorkomt dat sommige delen van het gebouw alsnog bezwangerd raken van een allesverstikkend jasmijn-en-tabakaroma.

En dus staan rokende werknemers op straat, meestal in groepjes en vaak totaal voorbijgaand aan de aard en imago van het bedrijf. Dat kan soms tot vreemde taferelen leiden: meisjes van de supermarkt die onder het roken van een mentholletje hun laatste weekendcoïtus met elkaar bespreken terwijl de rij bij het enige niet-rokende kassameisje tot ongekende lengtes uitgroeit, politiemannen die voor het bureau met de handen in de zakken de peuk paffen en vriendelijk gedag zeggen tegen het publiek dat geslagen het gebouw verlaat omdat hun aangifte pas volgende week kan worden opgenomen, en in het uiterste geval de verpleegster die voor de hoofdingang van het ziekenhuis een vuurtje aanbiedt aan een uitgemergelde patiënt, die zichzelf met een sjekkie verbeten tussen de grauwe lippen geklemd overeind trekt aan zijn of haar infuuspaal.

Wat ik me vaak afvraag is of het de overheid ooit wel om de volksgezondheid te doen is geweest, of dat het misschien toch een slimme zet is geweest om niet-rokenden alsnog aan de tabak te krijgen. Want het moet ze toch al die tijd een doorn in het oog zijn geweest dat al die zogenaamde gezonde mensen de volle laag aan nicotine konden inademen zonder er ook maar een cent aan accijns voor te betalen. Zo kun je het ook zien: meerokende niet-rokers zijn gewoon ordinaire belastingontduikers!
Volkomen logisch dus dat juist deze man door het rookverbod worden gedupeerd: niet alleen lopen ze hun dagelijkse portie gratis nicotine mis, bovendien draaien ze op voor het werk dat blijft liggen omdat hun collega's zonodig naar buiten moeten om te roken.

Er kan maar één conclusie zijn: ga, als je dat nog niet deed, vooral roken op het werk. Je komt nog eens buiten, je levert een nuttige financiële bijdrage aan de maatschappij en je kunt veel vaker even een pauze nemen, zogenaamd om je verslaving onder controle te houden. Hoe dat straks gaat als de weersomstandigheden wat minder worden is overigens een ander verhaal. Rokende personeelsleden zouden zich tijdens hun rookpauze kunnen terugtrekken in horecagelegenheden, waar nog steeds volop mag worden gerookt. Iets bestellen zal er dan wel niet inzitten, domweg omdat het bedienend personeel op de binnenplaats een sigaretje staat te roken. Want horeca of niet, op de werkplek mag nog steeds niet worden gerookt...!