grafkelder

Maandag 13 December 2004 in categorie Het vaderlandsch cultuurgoed

Je maakt mij niet wijs dat ze nooit eens onder die deksels kijken. Wanneer ik zelf een grafkelder had met een hele stapel voorouders zou ik dat tenminste wel doen. U niet? Ik zou uiterst nieuwsgierig zijn hoe ome Willem uit 1584 erbij ligt. Waarschijnlijk is onze vader des vaderlands inmiddels niet meer dan een soort ingedroogde pop van papier-maché.

Want wat is anders het nut van een grafkelder? Wat is dan de noodzaak van het balsemen? Wanneer er nooit iemand komt kijken kun je ze net zo begraven of ter beschikking stellen van de wetenschap.

Volgens mij maken ze er een uitje van. Bijvoorbeeld wanneer je als prins of prinses van Oranje achttien wordt. Dan mag je officieel gaan kennismaken met je voorgeslacht. Moeder Bea loopt eerst nog een uur naar de sleutel van de dienstingang te zoeken ("Ik dacht toch dat ik hem in de la tussen de sokken had gelegd!"), maar dan is 't zover. Ze gaan naar Delft op familiebezoek. Zo is dat waarschijnlijk bij onze kroonprins ook gegaan destijds...
"Je hebt toch wel een schroevendraaier meegenomen, hè Alex?"
"Een schroevendraaier? Wat is dat?"
Gelukkig heeft de chauffeur van de hofauto er nog eentje in de achterbak.

Dan is het grote moment eindelijk daar. Van kleins af aan heeft hij zich daar al op verheugd! Ze gaan dekseltje lichten! Wie zal hij eens nemen?
"Niet mijn oma," waarschuwt zijn moeder, "die is niet gebalsemd en als we die openmaken krijgen we last met de koster. Dan moet hij de kerk weer drie dagen luchten."
Tja, dat wordt uiteindelijk nog moeilijk kiezen. Ook is hij een beetje het zicht kwijt op wie nu precies wie was...
"Sophia Frederika Mathilda? Zegt me niks..."

Zo stel ik mij voor dat 't gaat. Een intrigerende materie, nietwaar? Wie zich er eventjes in verdiept leert een hoop. Zo is de traditie van het balsemen voortgekomen uit de omstandigheid dat men vroeger veel meer tijd nodig had om de koninklijke uitvaart voor te bereiden. Daar gingen weken overheen. In de tussenliggende periode moest de zaak wèl een beetje geconserveerd blijven.
Louise de Coligny overleed ver weg in 't Franse Fontainebleau en pas zeven maanden na haar dood is zij in de grafkelder bijgezet ("Shit, tante Louise, helemaal vergeten!").
Bij prins Maurits duurde het vijf maanden voor hij eindelijk op z'n laatste rustplaats lag.

Bij het balsemen wordt er een bacteriedodende vloeistof in de aderen gespoten. Het lichaam blijft hierdoor ongeveer honderd jaar geconserveerd. Verder is de kist met lood bekleed en zitten er voor de ongebalsemde lichamen koolstoffilters in tegen de nare luchtjes.
Inclusief Bernhard liggen er inmiddels 45 lichamen in de koninklijke grafkelders te Delft. Drie daarvan zijn onbekend. Ook sneu: te vondeling gelegd zijn in een grafkelder...

Meer interessante feiten over dit onderwerp: Familiegraven van de Oranje-Nassau's.