rijk door brood

Woensdag 07 April 2004 in categorie Baanbrekende denkbeelden

Ik kan hier nu wel gaan zitten schrijven over de grote dingen in de wereld, over de toestand in Irak, het terrorisme of de buikloop van Balkenende in China, maar soms moet je ook aandacht durven geven aan de kleine zaken. Die zijn soms net zo belangrijk.
Neem nu ons dagelijks brood. Ik koop dikwijls casino bruin bij Albert Heijn. Dat doet er in wezen niet toe, maar dan kunt u de kwestie wat nauwkeuriger visualiseren. Dat u niet croissants, krentebollen of harde puntjes voor ogen heeft terwijl deze verhandeling in wezen over hele broden gaat. Dan gaan we langs elkaar heen praten, snapt u?
Maar goed. Terzake. Wat mij de laatste tijd nu moreel gesproken een beetje dwarszit, is dat ik de kapjes van het brood niet opeet. Ik gooi ze weg.
"Kapjes is óók brood," zou mijn moeder zeggen.
"Jij hebt zeker de hongerwinter niet meegemaakt," zou mijn grootmoeder daaraan toevoegen.
U merkt, het schuldgevoel omtrent het weggooien van eten is mij wel degelijk ingeprent. Het is een schande, maar ik ben te gemakzuchtig om die kapjes op te eten. Ze zijn taai, elastisch en onhandig. Doe er geen hagelslag op, want bij de eerste hap die je verwoed met je tanden tracht los te scheuren spat het broodbeleg door de kamer.

Toch moet het vanaf nu anders, want ik heb berekend dat het zo niet langer kan. Ik schat dat ik per week zo'n drie broden eet. Daar zitten dus zes kapjes aan. Per jaar gooi ik dientengevolge 312 sneden brood weg. Elk brood bestaat uit tweeëntwintig sneetjes. Exclusief de kapjes uiteraard, want die had ik weggegooid, weet u nog? Dat betekent dat ik elk jaar bijna vijftien broden de vuilnisbak in kieper. Voordat u met alternatieven komt: de biobak is hier afgeschaft. Ik voer ze ook niet aan de vogels, want die zijn bij ons in de buurt al dermate corpulent dat ze liever lopen dan vliegen. Ze krijgen al dat overgewicht simpelweg niet meer van de grond.

Goed, vijftien broden dus. Dat is vijf weken broodrantsoen. In de hongerwinter van 1944-45 had dat inderdaad gemakkelijk het verschil tussen leven en dood kunnen zijn, ware het niet dat ik er gelukkig toen nog niet was. Bovendien schijnt het anno 2004 in ons weldoorvoede land bijzonder ouwelullig te zijn om op die manier te denken.
Hoe dus met het kapjesprobleem om te gaan? Tegenwoordig snijdt de bakker het brood voor je. Daar betaal je voor, maar niemand merkt dat. De bakker zou dus net zo goed als service ook de kapjes kunnen weglaten. Dat scheelt weer schuldgevoel. Maar ja, dan krijg je natuurlijk weer klachten van die tegendraadse types die kapjes juist wèl lekker vinden. Dat gaat dus ook niet gebeuren. Het draait er dus op uit dat ik de kapjes voortaan noodgedwongen opeet in de aangename wetenschap dat ik daarmee vijftien broden à 1,19 euro bespaar, zijnde totaal 17,85 euro (bbbg). Zonder beleg, want anders word ik er nòg geen cent wijzer van natuurlijk.

Verbeten kauwend en moeizaam slikkend troost ik mij ondertussen met de gedachte dat zoiets kleins als een kapjeskwestie toch nog kan leiden tot iets groots. Het zou namelijk best eens kunnen zijn dat via deze zuinige manier van denken Invar Kamprad (Ikea) één van de rijkste mensen ter wereld is geworden.
Bbbg: bonusaanbiedingen buiten beschouwing gelaten.