de paal

Woensdag 10 Juli 2002 in categorie Baanbrekende denkbeelden

Vandaag een uitgebreid verhaal over een van de meest geestverruimende attributen uit de wereldgeschiedenis:
de paal. Neem er de tijd voor, want het is een hele zit...
Hij was natuurlijk een complete idioot om daar voor paal te gaan zitten, maar er zijn van die dagen dat ik hem wel begrijp, die Simon.

Hij leefde pakweg vier eeuwen voor Christus in Syrië. Op een dag ging hij nabij de plaats Aleppo op een hoge paal zitten en kwam daar niet meer vanaf. Het Guinness Book of Records bestond nog niet, dus er is bij mijn weten niet gedocumenteerd of, en zo ja wanneer, hij er weer afkwam. Het waarschijnlijkst lijkt mij dat hij op zekere dag gewoon als een dood vogeltje naarbeneden kwakte.

Maar ook zonder Guinness is hij beroemd geworden, want hij ging de geschiedenis in als Simon de Styliet, ook wel Simeon Stylitus genoemd, de pilaarheilige.
Vanaf zijn paal bezag hij de mensheid en haar kleine onbeduidendheid. En zoiets geeft je toch een andere kijk op de dingen. Dus verplaats ik mij wel eens in zijn positie, figuurlijk dan en niet te lang, want ik heb hoogtevrees.

Dan zie ik iemand voor de vraag komen te staan: Wat is beter? Miskend of ongetalenteerd? Normaal kan een mens dan behoorlijk aan het dubben slaan, maar vanuit het standpunt van Simon wordt alles eenvoudig betrekkelijk, of betrekkelijk eenvoudig.

De vraag impliceert de hang naar erkenning, beroemdheid wellicht. Beroemdheid is gerelateerd aan hetgeen maatschappelijk belangrijk wordt gevonden. Prachtig componeren en pianospelen is algemeen erkend als belangrijke reden tot beroemdheid. Prachtig paleizen bouwen van luciferhoutjes al een stuk minder, hoewel daar wellicht net zoveel talent voor nodig is als voor pianospelen of behendig tegen een balletje trappen. Of voor paalzitten, om nog iets anders willekeurigs te noemen...

Beroemdheid zijn niet degenen die op listige wijze beroemd zijn gemáákt. Laat daarover geen verwarring ontstaan. Menige televisie-'beroemdheid' heeft het hoog in de bol, maar over honderd jaar kent niemand hem of haar meer.
Al die opgehemelde voetbalsterren zullen eveneens nimmer de Simon-status bereiken. Zelfs de keepers niet, al zouden ze hun hele leven tussen twee palen blijven staan. D'r óp moet je, Grim, niet d'r tussen!

Met Simon wordt alles simpel. Net zo simpel als hij zelf was. Iemand klaagde tegenslag te hebben bij het bedenken van de eerste zin voor een verhaal. Geen probleem voor de kluizenaar op de paal. Hij kent er vele, maar kwam tot de slotsom dat, in tegenstelling tot hetgeen literaire redacteuren beweren, een eerste zin totaal niet belangrijk is. Daar wordt je toch niks wijzer van. De tweede zin, die bepaalt of je een boek naar je zin hebt.

Let bijvoorbeeld op de volgende twee zinnen aan het begin van een verhaal en zie welke er nu werkelijk toe doet:
"Zijn adem stokte toen hij met trillende vingers in de vochtige gleuf tastte, welke een ongekende zachtheid verborg."
Dan nu de tweede:
"Misnoegd moest hij constateren dat de een of andere idioot de brievenbus vol water had gegoten en dat de laatste lichting als een papperige brei bovenin dreef."
Zeg nu zelf: daar ga je toch je boekenbon niet aan besteden?

Mijzelf nog steeds als Simon op de paal verbeeldend hoor ik iemand van beneden roepen: "Hoe weet ik wie mijn vrienden zijn?"
Op zo'n paal heb je weinig vertier, behalve de kraaien van je af te slaan, dus liet Simon de vragenstellers nog wel eens wat uitweiden omtrent de context van de vraag. Daarom tetterde hij naar beneden: "Hoezo dat, mijn vriend?"
De man antwoordde met een zekere wanhoop in zijn stem dat hij altijd voor iedereen klaarstond, dat hij hen overlaadde met aandacht en cadeaus, maar dat hij uiteindelijk toch altijd weer alleen stond.

Nou wordt het oppassen, dacht Simon, want dergelijke lieden had hij wel vaker bij de hand gehad. De hunkering naar erkenning deed hen soms maanden onderaan zijn paal rondhangen. Zelfs het feit dat het daar een drabbige beerput was van Simons uitwerpselen, fluimen en neusvuil schrikte hen niet af. Lijdzaam en gedwee ondergingen zij deze biologisch gekweekte zegeningen die Simon noodgedwongen over hen uitstortte. Hij was immers een pilaarheilige?

Enfin, terug naar de vraag.
Simon antwoordde: "Uw vrienden herkent u wanneer u eerst de vijand in uzelf tot vriend hebt gemaakt!"
"Wablief???"
Shit, deze was niet al te snugger! Snel iets anders bedenken!
"Uw ware vrienden zijn in de nood nabij, maar doorgaans op gepaste afstand!"
De arme man bleef echter glazig omhoog staren...
Simon vloekte binnensmonds iets van 'godgloeiende tering... enzovoort', maar hernam zichzelf tot op zekere hoogte.
"Dat wil zeggen: Niet te klef worden dus, lul!!"

Peinzend sjokte de man terug de woestijn in en begon daar te roepen. Om zijn moeder hoogstwaarschijnlijk.
Die is inderdaad ver heen, concludeerde Simon. Echter, het volgende moment kastijdde de heilige Styliet zijn rug met het lijk van een raaf, omdat hij inzag dat er feitelijk weinig verschil was tussen een verknipte paalzitter en een roepende in de woestijn. Bestraffend sprak Simon zichzelf daarom toe: "Ga je nu niet teveel boven iedereen verheven voelen, want zelf kun je ook geen kant uit. Behalve naar beneden dan. De stront in..."

Ongetwijfeld ziet u al de moraal van dit verhaal: de dwaasheid kan ons nog veel wijsheid leren, zolang men zijn evenwicht weet te bewaren althans.

Tags: