Vrijdag 14 Juni 2002 in categorie Op reis, Israël en het Midden-Oosten
juni 2002
Ze zijn nu even weg, dus ik kan het er nu wel even over hebben. Maar hoe formuleer ik dat nu eens diplomatiek? Een heikel onderwerp moet je een beetje omzichtig inleiden...
Laat ik het zo zeggen: bij mij thuis in Amsterdam, op het plein, is een dierenwinkel. Daar zit zo'n suffe papegaai een beetje lamlendig op z'n stok te schommelen. Maar zet hem buiten in de zon en hij komt tot leven. Het beest lult je de oren van het hoofd en imiteert perfect het complete Nokia-ringtone repertoire.
Vrouwen van Israël: u bent niet ver meer van dit stadium verwijderd! Zie dit als een welgemeende waarschuwing.
Uit onderzoek schijnt gebleken te zijn dat vrouwen gemiddeld pakweg zeventig procent meer praten dan mannen. Afgemeten aan mijn eigen praatpercentage kun je dit getal voor Israëlische vrouwen gevoeglijk verdubbelen. Toegegeven, ikzelf kan ook best af en toe eens op mijn klepstoel zitten, maar in standaard 'operating-modus' ben ik vrij stilletjes.
Vrouwen in het algeméén communiceren dus al behoorlijk intensief. Zoals ik al eerder ergens schreef: ze vertellen je 'hun dag' en ze kondigen altijd aan wat ze gaan doen. Dat laatste is handig, zult u zeggen, dan kom je niet voor verrassingen te staan. Maar mag het iets minder gedetailleerd? Ik hoef namelijk alleen de grote lijnen te weten, niet elke handeling. Als ik maar weet waar ze ergens uithangen.
Dus niet: ik ga even een paar andere schoenen aantrekken, ik ga even naar de wc, ik denk dat ik even mijn handen ga wassen, ik ga even douchen, ik neem even wat te drinken, ik ga even mijn benen ontharen. Altijd 'even'.
Als man ga je dan afstompen, wordt je Oost-Indisch doof. Dat is linke soep, je moet namelijk scherp blijven. Anders mis je misschien op een kwade dag dat ze net zo terloops opmerkt: ik duik even met de buurman de koffer in.
Het is dus altijd opletten geblazen. Geloof me: dat vréét energie!
Vrouwen in Israël zijn dus zoals gezegd nog dubbel zo erg. Dat kan ik goed waarnemen omdat ik, op een handvol overlevingszinnen na, de taal niet spreek. Dan lijkt het dameskletsen oneerbiedig gezegd een voortdurende ethervervuiling. Ik kan een uur gezellig bij de familie zitten en het klatert maar door. Als onophoudelijke stromen morse-seinen op de korte golf.
Na dat uur zeggen de aanwezige mannen tegen mij: "Heb je het een beetje kunnen volgen? Nee? Maak je geen zorgen, je hebt niets gemist."
De telefoon, inclusief de mobiele, is een zegen voor de Israëlische vrouw. Daarmee verliezen zij elkaar geen moment 'uit het oor'.
Wie lid is van een beleggingsclubje zou ik adviseren: investeer in Israëlische telecomproviders!
Ik vond het altijd nogal sneu dat men in dit land zes dagen per week moet werken. Maar nu zie ik de logica: om de telefoonrekening te kunnen betalen.
Over de méést verfoeilijke gewoonte heb ik het nog niet gehad. Deze staat bij mij absoluut vastgeroest op nummer één in de lijst bloeddrukbedreigende ergernissen.
U moet weten: de bouw van Israëlische huizen is in het algemeen tamelijk 'open'. Er zijn dikwijls open keukens, de schuifdeuren naar balkon of tuin staan open, de deuren tussen veelgebruikte vertrekken staan open, tenzij de airconditioning anders vereist. Op zichzelf is dat allemaal best lekker licht en luchtig.
Maar Gods schepping zou Gods schepping niet zijn wanneer elk gemak niet ook een aspect van smartelijk lijden in zich droeg. De 'natuurlijke' communicatiebarrières binnen de woning zijn namelijk weg. Dit heeft tot gevolg dat men vanuit alle hoeken van het huis dingen toegeroepen krijgt.
Nee hoor, niet even de moeite nemen naar je toe te gaan om iets te vragen. Kóm zeg: gewoon op afstand iets blêren! Ook al staat de één in de keuken en zit de ander op het balkon! Staat de derde op het dakterras en ligt de vierde in de garage onder de auto te sleutelen!
En %@*!@ nog aan toe: je verstáát het nóóit, never, af pa'am lo! Per definitie hoor je niet wat ze zeggen! Altijd is het nét te zacht wat ze roepen.
En ik, welopgevoede lulhannes die ik ben, krijg dan ook nog de neiging er naar toe te lopen!
Niks daarvan! Negeren! Want zelfs op de plee zit je niet veilig! Onderdrukken die reflex om haastig je togus af te vegen! Vingers in je oren en dóórschijten!
U begrijpt, de allereerste zin die ik in dit land leerde is:
"Ani lo mevin, ani lo medaber Ivrit!" (ikke niet begrijp, ik spreek geen Hebreeuws). Louter zelfbehoud.
Woensdag 12 Juni 2002 in categorie Israël en het Midden-Oosten
12 juni 2002
Ja, ik weet dat 'El-Allah' al een tamelijk belegen leukigheid van mij is (zie 'genummerde gedachten') maar helaas actueler dan ooit.
Ik vertrek met El-Al van Schiphol en merk dat de veiligheidsprocedures onder invloed van Allah's fanatiekste volgelingen tot het maximum zijn opgeschroefd. Om bij kwaadwillende lieden geen misverstanden op te roepen, maakt men direct op de luchthaven al duidelijk:
' Prima als u naar de hemel wilt, maar dan niet met El-Al! '
En zo houdt Allah ondertussen El-Al toch in zijn greep. Vandaar.
De procedure op Schiphol begint met vragen stellen. In een door stoere marechaussees bewaakt afgezonderd gebied word ik naar een schattig klein lessenaartje geroepen. Een bijpassende Israëlische jonge dame wil weten wat ik in Israël kom doen. Begrijpelijke vraag, want wie wil daar nu heen in deze tijden? Dat zou ik zelf ook al bij voorbaat verdacht vinden.
Wie heeft mijn koffer gepakt? Zijn er mensen geweest die mij gevraagd hebben iets voor ze mee te nemen?
En zo gaat dat nog een tijdje door. Allemaal vragen waarbij je kunt liegen dat het van rechts naar links gedrukt staat. Vermoedelijk luisteren ze niet eens naar de antwoorden, maar kijken ze vooral of je net zo onstuimig gaat zweten als Arafat altijd doet.
Dan mag ik een half uur in de rij voor een gigantisch scan-apparaat. Ik voel opstandigheid wanneer mensen uit de businessclass officieel mogen voordringen. Laat maar. Wachten is de ziel in lijdzaamheid bezitten.
Maar eindelijk zijn mijn koffers dan aan de beurt om in de grote buik van de scanner te worden beloerd. Wel beschouwd is bagage toch ergens een afspiegeling van je persoonlijkheid, kijken ze in feite dwars door je heen. Het mankeert er nog maar aan dat die slungel achter het computerscherm mij toeroept: "Hé vriend, je bent je condooms vergeten!" Ja, ja, veiligheid voor alles bij die lieden, tot aan beroepsdeformatie toe.
Na de doorstraling in de scanner is het leed voor de koffers nog niet geleden. Er zijn fabrikanten die er olifanten overheen laten lopen, maar dat is slechts klein ongemak vergeleken bij de martelingen waaraan ze hier worden onderworpen. Ze worden intensief van binnen en van buiten besnuffeld. Letterlijk. Aan een stokje dat doet denken aan een moderne uitvoering van een 'jat' (het handje op een stokje waarmee de Thora wordt gelezen) zit een klein lapje. Dit wordt langs alle oppervlakken van de koffer gewreven. Daarna wordt het lapje in een speciaal apparaat gedaan dat blijkbaar semtex-onraad kan ruiken.
Ik verwacht elk moment dat ze mij ook tot in het kruis toe gaan besnuffelen, maar dit blijft mij bespaard. Ik zag in gedachten de veiligheidsjongen die 'jat' al in mijn anus duwen, op zoek naar een semtex-knakworst. Niet denkbeeldig toch, zo'n pittige naknikia (hebreeuws voor knakworst)? Als ik een opblaasbare Palestijnse homo was, wist ik het wel...
Dan inchecken. Met een gevoel van bevrijding lever ik daar de koffers in. Door dat gescan en gesnuffel ben ik er inmiddels vast van overtuigd dat er aan mijn eigen koffers toch een luchtje zit.
Haast huppelend ga ik vervolgens naar de rij voor de paspoortcontrole. Een marechausse loopt langs en vraagt een man met een Taliban-uiterlijk naar zijn papieren. Hij overhandigt ze zo onderdanig mogelijk. Soms vraag ik me dan af wie er op de lange duur meer te lijden hebben van 11 september...
Na de paspoort-queue opnieuw een scanner, dit keer voor mijn handbagage en de sleutelbos, schroevendraaier, autokrik en messenset die ik volgens Schiphol in mijn zakken heb.
Ook bij aankomst in Tel-Aviv zullen alle koffers en rugzakken nog een keer door de scanner gaan. Ze geven inmiddels licht. Op dit moment van schrijven zit ik mezelf te verbeelden dat ook het beeldscherm van mijn laptop helderder straalt dan gewoonlijk.
Het El-Al vliegtuig vertrekt vlot van Schiphol. Snel weg-taxiën naar de startbaan en hup, meteen vol gas de lucht in. Nergens even stoppen en wachten. Die lui in de verkeerstoren zullen ook hebben gedacht: gauw weg met die handel! Voordat er weer een motor afdondert ofzo...
Onderweg in het vliegtuig krijg ik een koshere maaltijd. Niets bijzonders. Ik leg een servetje op mijn schoot en pak het bestek. Ah, dat valt mee! Geen lullig plastic zoals bij Transavia, maar een echt metalen bestek met de ingegraveerde tekst 'El-Al'. Een metalen lepel, een metalen vork en een metalen mes. Dat noem ik nog een service!
Als piloot wil je tenslotte het liefst een origineel gesteriliseerd mes met El-Al logo op de keel, nietwaar?
Donderdag 02 Mei 2002 in categorie Israël en het Midden-Oosten
Kan iemand Arafat even uitleggen dat hij op een persconferentie vragen moet beantwoorden en geen vragen moet stellen? Overigens begrijpt Sharon dit principe dikwijls ook niet. Zou het allemaal dáár aan liggen?
Sharon dacht slim te zijn door Arafat een tijd in z'n eigen kantoor op te sluiten. Dat zijn halve maatregelen: hij had zichzelf erbij moeten laten opsluiten. Net als twee katten die elkaar steeds in de haren vliegen. Een tijdje samen in de kast doet wonderen, weet ik uit ervaring.
Soms maakt men politiek onnodig ingewikkeld
Zondag 28 April 2002 in categorie Baanbrekende denkbeelden, Israël en het Midden-Oosten
Op de verdieping hierboven komen nieuwe buren. Nieuwe buren gaan altijd gepaard met verbouwingsdecibellen. Dit weekend zijn ze laminaatparket aan het leggen. Ik kan daardoor even niet denken, laat staan iets zinnigs schrijven. Om u een indruk te geven van ons lijden: volgens mij hoort laminaatparket op de vloer, niet op mijn schedeldak.
Maar goed, waar klaag ik over? Verder schijnen het aardige mensen te zijn.
Lees verder...
Zondag 27 Januari 2002 in categorie Israël en het Midden-Oosten
Een Palestijnse vrouw heeft zich opgeblazen in de Jaffastraat te Jeruzalem. Zij is nu martelares. Als beloning wachten in de hemel 27 maagden op haar. Zij is dus lesbisch, want waar doe je het anders voor? Ergens heeft een imam nu slapeloze nachten: hoe leg ik dit nu weer uit?
Zie je, dat krijg je nou met die orthodoxe standpunten!
Woensdag 14 November 2001 in categorie Israël en het Midden-Oosten
Normaal bemoei ik me daar niet mee, maar nu moet ik toch echt even opkomen voor die homo's in Egypte. Ze gaan de gevangenis in omdat ze homo zijn. Dat is toch weer zo'n ander puntje waar ze in die Islamitische culturen van het Midden-Oosten nog even aan moeten werken. Want het is een primitieve gedachtengang om het homo zijn als misdaad te bestempelen.
Laten we hier eens even dezelfde rare denkwijze volgen. Moebarak en Arafat ontmoeten elkaar op het vliegveld van Caïro. Het eerste dat ze doen is elkaar uitgebreid staan zoenen. Stelletje homo's... Ach, laat ze toch lekker genieten. Ze hadden elkaar al in geen weken meer gezien.
Maar voor de rechter ter plaatse zou dit zeker een gegronde reden moeten zijn om beide heren terstond in het gevang te werpen wegens publieke beoefening van de herenliefde.
En wie weet wat de beide gezagsdragers nog verder in hun conferentie-achterkamer liggen te rotzooien met elkaar. Arabische topconferenties zijn natuurlijk al helemáál complete orgiën. Valt er soms veel te bespreken achter die gesloten deuren? Nee, kopje thee en daarna lekker waterpijpen!
Inderdaad: vreselijk domme praat allemaal. Maar wordt het dan ook niet eens tijd om je eigen rechtssysteem en eventuele godsdienstige geschriften van dit soort onzin te zuiveren?
En Nederlandse imams wil ik hierover ook niet meer horen!
Serie: Bij ons bij de Jordaan
Vrijdag 24 Juli 1998 in categorie Israël en het Midden-Oosten
1998
Wanneer we in Israël zijn, wonen we in Nahariyya, een aardig kustplaatsje in het noordelijk deel van het land, boven Haifa.
De flat waarin we wonen staat op het hoogste punt van het stadje. Vanaf het ruime schaduwrijke balkon kijken we over de huizen heen, zien we links nog net de zee en in het noorden de heuvels aan de grens met Libanon.
In Nahariyya heeft de burgemeester zijn best gedaan om er iets moois van te maken. Vooral langs de strandboulevard. Uiteraard om toeristen te trekken, maar dat wil niet erg lukken. Veel hotels fungeren daarom in tegen wil en dank als bejaardenhuizen. De meeste buitenlanders in de stad waren altijd de UNO-militairen die iets onduidelijks deden voor de vrede aan de grens met Libanon.
Lees verder...