uitgeburgerd...

Maandag 08 Augustus 2005 in categorie Amsterdam Centraal

Met mijn fototoestel in de hand loop ik langs de westoever van de Sloterplas. Als uit het niets komt plotsklaps een ietwat verfomfaaide oudere vrouw op een scootmobiel op mij afscheuren.
"Meneer! Meneer! Kunt u een foto van mij maken? Want ik heb kanker!" roept ze mij reeds van verre toe.
Deze 'binnenkomer' was nieuw voor mij. Even origineel als confronterend. Ze remt abrupt een meter van mij vandaan.
"Kunt u een foto van mij maken?" herhaalt ze, "Terwijl ik de ganzen voer?"
"Maar natuurlijk!"

Mijn eerste gedachtenreflex is 'mijn god, dat heb ik weer, die spoort niet, hoe kom ik hier beleefd van af, die gaat minstens een uur warrig tegen mij aan ouwehoeren in halve zinnen waar geen touw aan vast te knopen is'.
In haar mandje voor op de scootmobiel ligt een blokfluit en aan het stuur hangt een tamboerijn. Die gaat ze toch niet gebruiken waar ik bij ben, hè?
Ik onderdruk de reflex en besluit er de tijd voor te nemen. De Heer heeft dit blijkbaar op mijn pad gebracht, zou Andries Knevel zeggen. Ik niet, maar het voelde wél een beetje zo. "U mag hem daarna gewoon weer weggooien hoor, die foto!" zegt de vrouw.
"Zeker niet. Ik ga hem op internet zetten!"
Dat vindt ze een goed idee. Ze glundert. Ze parkeert haar voertuig vaardig aan de rand van de oever. Op enige afstand bevindt zich onderwater een stuk beschoeiing en daarop zitten de ganzen.
"Ik moet eerst de ganzen roepen. Dat doe ik in ganzentaal!" legt ze me uit.
Ik ben benieuwd.
"Gna, gna, gna!!" snerpt ze keihard over het water.
De ganzen geven geen sjoege. Ook ganzen hebben blijkbaar zo hun gedachtenreflexen. Maar zodra de vrouw met lange uithalen van haar arm de brokken brood het water inslingert besluiten de ganzen en het andere Sloterplas gevogelte er toch de tijd voor te nemen. Ik maak de beloofde foto's.

De vrouw en ik raken in een geanimeerd gesprek. Het verloopt uiteindelijk samenhangender dan ik had verwacht. Ze heet Marion. Ze is gek, zegt ze. Op zeker moment is 'daarboven' iets misgegaan. Maar vroeger heeft ze VWO gedaan, op het Cartesius Lyceum gezeten, later bij de Universiteitsbibliotheek gewerkt.
Nu woont ze in een tehuis, schimpt ze op het verzorgend personeel ("die zijn pas echt gek") en crosst ze op haar scootmobiel de hele stad door.
"Haalt dat ding dat wel?"
Jazeker, ze mag bij de aardige mensen van de Vondeltuin altijd een pitsstop maken om de accu's bij te laden.
Kijk aan, ze heeft aan alles gedacht.

Een halfuur later nemen wij hartelijk afscheid. Het was haar een genoegen geweest, formuleert ze plechtig.
Terwijl ik mijn weg vervolg realiseer ik mij weer eens dat in deze stad een hele klasse van mensen bestaat waar menigeen zich niet of nauwelijks mee bemoeit. Daar krijgt men afhoudende reflexen bij, daar is geen tijd meer voor. En dus wordt dit klusje uitbesteed aan de professionele hulpverlening.
Maar blijkbaar willen onze Marions af en toe óók wel weer eens een normaal gesprek hebben. Want in de hulpverlening word je kinderlijk toegesproken: dan mag u nu even dit, dan mag u nu even dat. Je 'mag' een hoop dingen die je helemaal niet wilt mogen.
Een conversatie met een niet-professioneel pratend tiep als ik kan dan een aardige afwisseling zijn. In hoeverre ik zélf normaal ben is natuurlijk maar betrekkelijk.
Gna gna...

Tevens gepubliceerd op Amsterdam Centraal
Met toestemming overgenomen op Indischebuurt.nl