schuld en geschiedschrijving
Maandag 11 April 2005 in categorie Israël en het Midden-Oosten
Deze week is het een maand geleden dat Loe de Jong overleed. In het jodendom zijn er drie rouwperiodes, elk met zijn eigen voorschriften: zeven dagen, dertig dagen, een jaar. Na de periode van dertig dagen (gerekend vanaf de begrafenis) wordt de grafsteen onthuld. Vaak wordt op of rond deze datum bij het leven en de dood van de overledene stilgestaan. Tijd daarom voor een eerbetoon aan professor De Jong, zikhrono livrakhah: moge zijn nagedachtenis tot zegen zijn.
Loe de Jong's moment van overlijden was bijna symbolisch. Niet alleen stierf hij in een boekenweek waarin vaderlandse geschiedenis centraal stond, maar ook werd precies op zijn sterfdag in Jeruzalem het vernieuwde Holocaust-museum van Yad Vashem geopend. Dit gebeurde in aanwezigheid van tientallen belangrijke internationale gasten, waaronder premier Balkenende.
De premier beschreef in Israël de jodenvervolging als een 'inktzwart hoofdstuk' in de Nederlandse geschiedenis. Hij noemde in zijn toespraak de "voorbeelden van moed, vriendschap en solidariteit. Maar ook van onverschilligheid. Van liefdeloosheid. En van verraad."
In zijn magnum opus schreef professor De Jong vooral over die moed en dat verraad. de affaire
In alle necrologieën voor Loe de Jong wordt de affaire Aantjes genoemd, die meestal wordt aangeduid als zijn grootste blunder. Maar was dat wel zo'n blunder? Natuurlijk, als historicus faalde de RIOD-directeur: hij had feitelijker en genuanceerder moeten zijn toen hij de witte (of liever: grijs-zwarte) plekken in het verleden van de CDA-ARP politicus publiekelijk inkleurde. Maar de verontwaardiging die voormalig premier Van Agt uitte over de 'onherstelbare schade' die De Jong aan de heer Aantjes zou hebben toegebracht, komt wel erg schijnheilig en vertraagd over.
Hans Blom introduceerde begin jaren tachtig de term 'accommodatie' om het gedrag van de meeste Nederlanders tijdens de Duitse bezetting te beschrijven. In navolging daarvan werd het de laatste twintig jaar gebruikelijk om de termen goed en fout te vervangen door verschillende grijstinten.
Hoe genuanceerd we ook proberen te denken, het blijft moeilijk om de SS anders dan in varianten op de kleur zwart te zien. De Germaanse SS was weliswaar 'slechts' een ideologische tak van de SS maar, zoals Max Pam het vier jaar geleden op ietwat overdreven maar desondanks trefzekere wijze in Folia zei: "De Waffen SS schoot, de Germaanse SS bedacht waarom je moest schieten."
Tegen het eind van de oorlog wisten de meeste mensen nog niet alle details van de gruwelen in de kampen. Maar iedereen in Europa kende de reputatie van de SS. Een bewuste aanmelding in 1944 bij deze of een daaraan gelieerde organisatie kan nauwelijks worden aangeduid als 'accommodatie' of 'grijs'. Eerder zou je het als opportunistisch, oerstom of simpelweg fout kunnen betitelen.
niet schuldig
Het zegt genoeg dat de heer Aantjes deze kant van zijn oorlogsverleden dertig jaar lang verzweeg, ook toen er geruchten over zijn jeugdige misstap de ronde begonnen te doen. Als hij zichzelf niet zo in de politieke schijnwerpers had geplaatst had niemand zich ooit in zijn jonge jaren verdiept. Door zijn positie en gedrag werd alles uitvergroot en ten dele misvormd naar buiten gebracht.
Ook vandaag de dag, nu er genuanceerder over de oorlog wordt gesproken en geschreven en er meer kennis beschikbaar is dan in 1978, zou de positie van Aantjes onhoudbaar zijn. Bovendien kwam diens val sommige politici bepaald niet slecht uit, want de ARP-er Aantjes was een getalenteerde en bevlogen luis in de pels van het CDA van Van Agt. Professor de Jong heeft dus hooguit die val versneld. Hij had hem kunnen verzachten maar niet kunnen voorkomen, en is er daarom niet werkelijk schuldig aan.
nationaal bewustzijn
Geschiedschrijving is geen statisch fenomeen en kan ook niet waardevrij zijn. De bijdrage van Loe de Jong aan de geschiedschrijving vormt een belangrijk deel van ons nationale bewustzijn. Blijkbaar voorzag hij in een behoefte. De vorming van dat bewustzijn en de totstandkoming van een 'nationaal geheugen' met betrekking tot wat nog steeds als de oorlog geldt, zijn pas een jaar of vijftien serieuze onderwerpen voor historisch onderzoek, niet alleen in Nederland. Als historicus was De Jong een kind van zijn generatie: hij richtte zich eerst en vooral op de 'elite', waar de tegenstellingen tussen wit en zwart vaak sterker waren uitgekristalliseerd dan bij de gemiddelde Nederlander.
gebrek aan nuances
Ook wat betreft het gebrek aan nuances bij de 'nationale geschiedschrijving' stond hij niet alleen, hij was zeer zeker (nog) geen post-modernist. Laten we bovendien niet vergeten dat hij naast historicus ook - vooral - journalist was. In vrijwel alle landen waar de Tweede Wereldoorlog woedde zien we pas sinds tien, twintig jaar pogingen van historici om zich meer in te leven in zowel daders, slachtoffers als omstanders, en minder te oordelen. In Frankrijk, met processen tegen mannen als Barbie, Papon en Touvier, was de rol van de historicus als aanklager meer dan eens een dankbaar onderwerp voor publieke debatten.
Loe de Jong was misschien bevoogdend en halsstarrig, maar hij was vooral ook gedreven en nam zijn persoonlijke bewustzijn mee naar zijn werk, wat hem maakte tot "een held die iets volbracht heeft waar anderen niet eens aan dorsten te beginnen" (Max Pam). Het zal nog lang duren voor WOII deel kan gaan uitmaken van de 'gewone' geschiedenis, iets waar professor de Jong mede schuldig aan is, maar waarvoor we hem ook dankbaar kunnen zijn.
Bert de Bruin is historicus, gespecialiseerd in geschiedenis van het Midden-Oosten en in moderne 'joodse geschiedenis'. In 1995 emigreerde hij naar Israel. Hij woont in de buurt van Haifa en schrijft daar zijn proefschrift, met als onderwerp "Joden in het Frankrijk van na de bevrijding, 1944 - 1949".
Tweet |