hondenweer en schele kaas

Woensdag 21 Juli 2004 in categorie Klein Proza

vorige week in opspraak
Buiten leven de wind en de regen zich uit. Ik sta in de hal van ons flatgebouw om de post op te halen. Uit de lift komt de buurman met zijn hond. Dat tref ik weer. Van de vierentwintig uren in een etmaal vertoef ik alles bij elkaar genomen misschien een luttele vier minuten in de hal. En uitgerekend in die vier minuten kom ik de man tegen die ik nimmer wil tegenkomen. Want hij is de man van de nietszeggende opmerking. En ook dit keer laat hij de kans niet onbenut om mijn dag te verpesten. Narrig staart hij naar buiten en zegt: “Heb jij dit weer besteld?”
Zo had ik ook eens een uitermate vrolijke kaasboer die zo onwaarschijnlijk scheel keek, dat ik mij afvroeg hoe hij er in slaagde nog zulke dunne plakjes kaas te snijden. Hij observeerde zogezegd alles van twee kanten tegelijk. Eén van de twee ogen was dissident, maar welke was niet met zekerheid vast te stellen.
De vrouw naast mij was aan de beurt. “Zegt u het maar,” zei de vrolijke kaasboer, terwijl hij heel iemand anders aankeek. Die ander ‘zei het dan maar‘ en dat gaf dan natuurlijk weer herrie in de tent. Hij sloeg de beginnende opstand haastig neer door te roepen: “Stukje proeven?”
Zonder het antwoord af te wachten ratste hij met een kaasschaaf een plak van het eerste stuk jongbelegen dat onder handbereik lag.

De werkelijke handicap van de kaasboer was echter niet zijn oogafwijking, maar het feit dat ook hij een man was van de nietszeggende opmerking. Zijn opgewekte levenshouding etaleerde hij onafgebroken via een heel assortiment loze zinnetjes.

"Komt u ook maar weer eens kijken?"
"Ik ben in een goede bui vandaag."
"De mensen zijn veel te somber."
"Het weer is niet je-dat, maar weet je wat, dan blijven we gewoon binnen!"
"Heb ik speciaal voor m'n klantjes versierd!"
"Wat zeg je me daarvan!"
"Nou goed, een beetje meer, ik zal niet kinderachtig wezen."
En bij het verlaten van de winkel: “Zo, u kunt voorlopig weer kaas eten!”
Van een antwoord viel doorgaans niet meer te maken dan: "Ja", "mooi", "dat treft", "zeker", of "kijk eens aan!"

Dit soort mensen zou een spreekverbod moeten krijgen. U denkt nu wellicht: “Kom, kom, niet zo lichtgeraakt, er zijn ergere dingen in de wereld!” Daar heeft u ongetwijfeld een punt. Aan de andere kant zou het best zo kunnen zijn dat een deel van die ergere dingen in de wereld juist worden veroorzaakt door zoiets futiels als de nietszeggende opmerking.

U kent misschien de chaostheorie van de meteoroloog Edward Lorenz, die beweert dat de vleugelslag van een vlinder in China uiteindelijk een storm aan de andere kant van de aardbol kan veroorzaken. In dat licht bezien zou een nietszeggende opmerking op termijn wel eens kunnen leiden tot een volgende wereldoorlog. Ik zou dus altijd goed op mijn woorden passen als ik u was. En zéker wanneer u zo nodig de hond moet uitlaten op het moment dat ik bij de brievenbus sta!

Nr. 42 | publicatiedatum 10-7-2004 | vorige opspraak-columns