de ridders en de moraal

Woensdag 28 Januari 2004 in categorie Ergernis, Woede of Frustratie

Het debat over normen en waarden had nooit door Balkenende en Donner aangezwengeld moeten worden. Nu neemt niemand, uitgezonderd de CDA-aanhang, het meer serieus. Het was bovendien niet handig om het 'een debat' te noemen. Iedereen kan best eens bij zichzelf te rade gaan of zijn of haar gedrag zich nog binnen de grenzen van het algemeen aanvaardbare beweegt. Je zou kunnen tegenwerpen dat de definitie van wat algemeen aanvaardbaar is voor iedereen verschillend ligt. Dat valt mee. Elk mens heeft een basisconcept van wat wel en niet kan, van goed of fout. Alle wereldreligies hanteren bijvoorbeeld min of meer dezelfde notie van goed en kwaad. Handhaving gebeurt door het corrigeren van elkaar. Noem het sociale controle. Voortdurend loopt het uit de hand in de vorm van kleine of grote conflicten, maar op één of andere manier schijnt de mens er innerlijk toch op gericht te zijn de rust te laten weerkeren, de veiligheid van het normenstelsel op te zoeken en te hervinden. Er is sprake van voortdurende slingerbewegingen tussen strikt en vrij, tussen ruzie en vriendschap, tussen conflict en consensus, tussen onderdrukking en rebellie, tussen oorlog en vrede.

“Er zijn rode, zwarte en bruine moraalridders...”
Binnen Nederland gaat de slinger weer richting restrictief. De signalen hiervan zien we dagelijks. De eersten die zich weer moeten gaan gedragen zijn 'de vreemdelingen'. Sinds Fortuyn kan alles weer gezegd worden, zoals dat heet, maar dat 'alles' richt zich met name tegen de allochtone bevolkingsgroepen. Let wel: dit is geen oordeel of hetgeen gezegd wordt al dan niet terecht is, het is louter een constatering van het feit dat deze groepen het eerst aan de beurt zijn.

Tussen autochtonen onderling is het bepaald nog niet zo dat 'alles weer gezegd kan worden'. Ja, wel in termen van verbaal geweld, maar niet in ze zin van gedragscorrectie. Er wordt van ons verwacht dat wij 'elkaar aanspreken op ongewenst gedrag', maar zodra iemand het daadwerkelijk doet is hij een 'moraalridder' met een 'opgeheven vingertje'. Tot ergernis van velen zijn er dan ook nog rode, zwarte en zelfs bruine moraalridders.

“Het begint bij de opvoeding”, hoor ik de laatste tijd alweer regelmatig roepen. Maar zo eenvoudig is dat niet. Ouders die zelf zijn groot gegroeid in een periode van vrije, anti-autoritaire of zelfs 'laissez-faire' opvoeding realiseren zich waarschijnlijk soms te laat dat ze het voor hun eigen kinderen toch liever wat strikter hadden aangepakt. En zie het kroost dàn nog maar eens zonder corrigerende tik in het gareel te krijgen.

Waarschijnlijk moeten we het eerder hebben van een andere ingebouwde eigenschap van de mens: het invoelend vermogen. Bij de één is dat groter dan bij de ander, maar het kan geen kwaad bij herhaling in algemeen maatschappelijke zin te appelleren aan dit vermogen. Veel breder dan nu zou de vraag moeten leven: Is het gedrag dat ik tegenover anderen vertoon acceptabel genoeg om ook zelf te willen ondergaan? Kan het er op z'n minst mee door?

Wie nog jong is doet er goed aan zich nu te realiseren dat z'n huidige gedrag zijn eigen leefklimaat voor later schept. Dus straks niet zeiken over die jeugd van tegenwoordig, die heb je zelf grootgebracht volgens jouw principes.

Een aardig voorbeeld van de noodzaak tot voortdurende herbezinning op het eigen gedrag is het gebruik van nieuwe communicatiemiddelen als internet en mobiele telefonie. Daarbij blijkt weer opnieuw dat onze beschaving niet dikker is dan het velletje van een rookworst en dat hetgeen eronder zit feitelijk maar slachtafval is. Men treitert en bedreigt elkaar per SMS en ook in de anonimiteit van internet kan men tegelijk met z'n identiteit onbekommerd z'n beschaving afwerpen. Op internet is de 'nettiquette' een nobel streven, maar in veel gevallen een loze kreet uit de Algemene Voorwaarden van de internetprovider.

Negatief gepraktizeerd anarchisme op internet heeft een analogie met een land zonder regulerende en handhavende overheid. Terroriserend, brandschattend en plunderend trekken de opgehitste barbaren rond. Zo zien we virtueel enigszins hetzelfde mechanisme aan het werk dat de burgers van Irak of Somalië in de harde werkelijkheid ervaren.

Bepaalde processen in de virtuele wereld kunnen ons tot nadenken stemmen. Zijn ze wel zo virtueel? Of zijn ze een afspiegeling van het dagelijks leven? Misschien moeten wij niet Donneriaans neuzelen over normen en waarden, maar eens net zo streng zijn voor onszelf als voor een ander.

Een medemens is iemand met wie je nog lange tijd opgescheept kan zitten.